EHBO cursus / Acute Zorg module Sport en Bewegen
EHBO
EHBO cursus / Acute Zorg module Sport en Bewegen
Werkzaam in de sportbranche en op zoek naar een passende EHBO-cursus? Bij BeCare bieden we een specifieke training voor sportinstructeurs en trainers.
Doelgroep:
Sportinstructeurs en trainers op elk sportgebied.
Instroomeisen:
Werkzaam als instructeur of trainer in de sportbranche.
Inhoud van de cursus:
- Herkennen van een circulatiestilstand
- Alarmering van de hulpdiensten
- Uitvoeren van hartmassage
- Uitvoeren van beademing
- Bediening van een AED
- Het slachtoffer in veiligheid brengen
- De toestand van het slachtoffer beoordelen
- Eerste Hulp verlenen bij: bloeding – bewusteloosheid – letsel aan botten, spieren en gewrichten – hoofd- en wervelletsel – pijn op de borst en beroerte – hitteletsel
Examen:
Theorie examen aan het eind van de training, de instructeur beoordeelt de praktische vaardigheden.
Duur:
8 uur
Locatie:
Incompany of op een van onze locaties mits volledige groep wordt aangemeld.
Certificering:
NIKTA
Kosten:
Op aanvraag beschikbaar
Deze training is ook te volgen met e-learning voorbereiding, de praktijktraining duurt dan 4 uur.
Meer informatie: info@becare.nl
Herkenning van een circulatiestilstand
- Een slachtoffer van een circulatiestilstand is bewusteloos.
- Hij reageert niet wanneer je hem aanspreekt of voorzichtig zijn schouders schudt.
- Het slachtoffer ademt niet of niet normaal. Soms hoor je een raspend geluid. De ademhaling is te controleren door het hoofd van het slachtoffer naar achteren te bewegen en een kin lift uit te voeren: voel, luister en kijk 10 seconden of er ademhaling is.
Hoe alarmeer je de hulpdiensten?
Als je bij een incident of ongeluk betrokken raakt, is het noodzakelijk dat de hulpdiensten zo snel mogelijk worden ingeschakeld. Elke seconde telt! Dit laat je bij voorkeur door iemand anders doen, bijvoorbeeld door een omstander. Zelf blijf je bij het slachtoffer. Ben je helemaal alleen? Roep dan eerst om hulp! Als er niemand in de buurt is, verleen dan zelf Eerste Hulp.
Wanneer moet je alarmeren?
- Om te weten welke hulp nodig is, is het belangrijk om te weten wat de letsels zijn. Voor een schaafwond schakel je uiteraard geen hulpdiensten in.
- Zijn hulpdiensten nodig, bel dan onmiddellijk 1-1-2. 1-1-2 is een Europees noodnummer. Vanuit de centrale wordt alle verdere hulp georganiseerd zoals politie en brandweer.
- In een aantal gevallen moet je onmiddellijk alarmeren. Als er veel slachtoffers zijn, als het slachtoffer niet veilig kan worden benaderd en als de gevaren te groot zijn om de alarmering uit te stellen tot na de benadering van het slachtoffer (bijvoorbeeld bij een lekkende tank of een ongeval op de snelweg).
Hoe kun je alarmeren?
- Vaste telefoontoestellen. Het nummer 1-1-2 is gratis. In openbare telefoontoestellen heb je geen geldstukken of telefoonkaart nodig. Wanneer je belt, krijg je geen beltoon. Wacht dus tot je contact krijgt met de centrale.
- GSM. Let erop dat je gsm een goede plaatsbepaling geeft. Als je 1-1-2 belt, word je met de dichtstbijzijnde hulpcentrale verbonden.
Wat zeg je?
- Wat er is gebeurd en wat de gevaren zijn. Geef een juiste beschrijving van het ongeval, kort en bondig. Probeer de telefonist niet te overtuigen dat het dringend is. Elke oproep is dringend. Vermeld alle gegevens die nodig zijn om de juiste hulpdiensten te sturen: slachtoffer dat moet worden bevrijd, brand- of ontploffingsgevaar, gaslek, vermoedelijk aantal slachtoffers, toestand van de slachtoffers etc.
- Waar het gebeurd is. Gemeente, wijk, straat, huisnummer, eventueel verdieping, grote herkenningspunten in de omgeving (grootwarenhuis, benzinestation of monument).
- Wie de slachtoffers zijn en in welke situatie ze zich bevinden. Hoeveel slachtoffers? Gaat het om kinderen, volwassenen of bejaarden? Eventueel andere gegevens als deze belangrijk zijn. Denk maar aan een zwangere vrouw of een hartpatiënt. Vermeld zeker de vitale functies. Bij een bewusteloos slachtoffer en bij een ademhalings- of circulatiestilstand wordt een speciaal team uitgestuurd met de vereiste apparatuur.
Bijvoorbeeld:
‘Op Zernikeweg 37 Middelharnis Industrieterrein Oostplaat is een slachtoffer met een circulatiestilstand, de voordeur staat open. Reanimatie met AED is gestart. Volwassen mannelijk slachtoffer 55 Let op Zernikeweg 37 is in de eerste links bij oprijden Zernikeweg, op gevel staat BeCare.’
Uitvoeren van een hartmassage
- Start direct met 30 borstcompressies
- Zet uw handen midden op de borstkas.
- Duw het borstbeen 5 à 6 cm in.
- Doe dit 30 keer in een tempo van tenminste 100 keer per minuut (maximaal 120 per minuut).
- Duw niet met de vingers op de ribben, om te voorkomen dat er ribben breken
Uitvoeren van beademing
Beademing is het proces waarbij mensen die niet voldoende zelfstandig kunnen ademen, lucht krijgen via een externe kracht (mond-op-mond of via een machine).
Mond-op-mond beademing
- Maak strak zittende kleding los.
- Leg een hand op het voorhoofd en voer de kin lift uit (hetzelfde als bij ademhaling controleren)
- Van de hand die op het voorhoofd ligt gebruik je duim en wijsvinger voor het dicht knijpen van de neus van het slachtoffer.
- Adem normaal in en sluit je mond goed om de mond van het slachtoffer. Denk aan het happen in een appel maar dan zonder tanden te gebruiken.
- Blaas gedurende 1 seconde gelijkmatig lucht in de longen van het slachtoffer. Kijk tijdens het inblazen of de borstkas iets omhoog komt.
- Haal je hoofd omhoog, hou de handen op dezelfde plek en kijk of de borstkas weer zakt. Als dit gebeurd is herhaal je stap 4 en 5.
Mond-op-neus beademing
Bij mond-op-neus beademing beadem je niet zoals hierboven door je mond over de mond van het slachtoffer te zetten maar sluit je de mond van het slachtoffer door de duim van de hand die de kin lift uitvoert (hou deze vast) over de mond te leggen. Je mond plaats je over de neus die je nu natuurlijk niet dicht drukt. Ook nu blaas je 1 seconde in. De rest van de handelingen zijn hetzelfde.
Mond-op-stoma beademing
Soms kun je een slachtoffer tegenkomen die een hals stoma in de nek heeft. Door een operatie aan de keel is het strottenhoofd en de stembanden verwijderd. Meestal gebeurt dit na een operatie aan een gezwel. De luchtpijp wordt verbonden met een kunstmatige opening. Meestal wordt dit om hygiënische rede afgedekt.
De gevolgen voor een slachtoffer die deze ingreep heeft gehad zijn dat er niet meer door de mond en neus gehoest of geademd wordt. Ook kunnen deze mensen niet normaal meer praten. Zij hebben een elektronische versterker of kunnen spreken door een speciale slokdarmspraak techniek.
Ook deze mensen kunnen tijdens een reanimatie beademd worden. Alleen is er geen verbinding tussen neus, mond en luchtpijp. Beadem daarom via de hals stoma.
- Kantel het hoofd achterover om de nek aan keelzijde te strekken.
- Plaats de mond over de stoma en blaas lucht in.
Blijf na een beademing bij een slachtoffer die een gas ingeademd heeft niet boven de mond hangen anders kun je het gas wat uit de longen komt zelf inademen. Krijg je geen lucht ingeblazen probeer dit dan niet meer dan 2 keer. Voer daarna een mondcontrole uit. Bij te veel lucht inblazen kan met de snelle kantelmethode voorkomen worden dat er braaksel in de longen komt.
Bediening van een AED
Het apparaat bevat 2 elektroden die op de ontblote borstkas van het slachtoffer geplakt moeten worden. Een AED analyseert het hartritme zodra de elektroden aangesloten zijn.
Daarna geeft het apparaat gesproken opdrachten aan de hulpverlener. Het apparaat vertelt precies wat hij moet doen, namelijk:
- óf doorgaan met reanimeren
- óf een elektrische schok toedienen
Belangrijk om te weten:
- De AED geeft alleen een schok als dat nodig is. Het is niet mogelijk een schok toe te dienen aan iemand die geen circulatiestilstand heeft of als het hartritme weer hersteld is
Bij iets minder dan de helft van de slachtoffers buiten het ziekenhuis is kamerfibrilleren de oorzaak van de circulatiestilstand. Alleen bij deze groep patiënten is defibrillatie mogelijk én noodzakelijk. Zij hebben een zogenaamd schok baar ritme. Bij andere oorzaken van een circulatiestilstand is defibrillatie niet mogelijk en is de kans op overleven klein.
Het slachtoffer in veiligheid brengen
Veiligheid van het slachtoffer.
Kijk altijd eerst of je het gevaar weg kan nemen. Een draaiende machine stilzetten of een gevaarlijke stof verwijderen bijvoorbeeld. Ga een slachtoffer niet onnodig verplaatsen. Zo kan je het letsel niet verergeren. Ligt het slachtoffer op de spoorrails of op een weg, is er instortingsgevaar of misschien zelfs ontploffingsgevaar, dan is zijn veiligheid in gevaar en moet je proberen hem naar een veilige plek te brengen. Doe dit alleen als je eigen veiligheid daarbij niet in gevaar komt. Verplaatsen van een slachtoffer doen we met de vervoersgreep van Rautek.
Uitvoeren van de Rautek greep.
- Ga schuin achter het slachtoffer zitten.
- Til het hoofd iets op.
- Pak de verste schouder zodanig dat het hoofd rust op jouw onderarm voor een goede ondersteuning van het hoofd.
- Pak de andere schouder en breng het slachtoffer in een zittende houding
- Laat het slachtoffer tegen jou aan rusten
- Steek jouw beide armen onder de oksels van het slachtoffer. Pak de arm die geen letsel heeft.
- Leg de arm tegen de borst van het slachtoffer aan.
- Pak de arm me aaneengesloten vingers en duimen vast.
- Ga op je hurken zitten met je voeten in spreidstand aan weerszijden van het slachtoffer.
- Til het slachtoffer op vanuit je benen en verplaats het slachtoffer door achteruit te lopen.
Heb je een veilige plek gevonden, leg het slachtoffer dan in omgekeerde volgorde weer op de grond.
De toestand van het slachtoffer bepalen
Hoe beoordeel je de toestand van het slachtoffer? Door middel van een snelle evaluatie van het bewustzijn en de ademhaling kan je vlot en effectief nagaan of een slachtoffer in levensgevaar is volgen de volgende 3 stappen:
- Controleer het bewustzijn
- Open de luchtweg
- Controleer de ademhaling
Eerste hulp verlenen bij:
Bloeding
Wonden zijn beschadigingen van de huid. Dit kan zijn door snijden, schaven, prikken en dergelijke. Vaak komt hier ook bloed bij vrij. De hoeveelheid bloed, de grote van de wond en de kans op besmetting. Goede behandeling kan erger voorkomen.
Bewusteloosheid
Als iemand plotseling niet meer reageert kan dit erg schrikken zijn. Als je dan niet weet wat je moet doen of wat er aan de hand kan zijn wordt de situatie nog angstiger. Er zijn verschillende oorzaken waarom iemand bewusteloos raakt. De flauwte is daarvan de minst erge. Soms is er voor de eerstehulpverlener ook niet achter te komen wat er aan de hand is maar moet er zo snel mogelijk een ambulance komen.
Letsel aan botten, spieren en gewrichten
Als eerstehulpverlener is het moeilijk om het onderscheid te maken tussen een breuk, ontwrichting, verstuiking, spierscheur, kneuzing… De eerste hulp bij deze letsels is daardoor analoog.
Het letsel doet pijn en is vaak gezwollen of gekleurd. Mogelijk kan het slachtoffer het gekwetste lidmaat niet meer bewegen of er niet meer op steunen. Soms zie je een abnormale stand van het lidmaat.
Hoofd- en wervelletsel
Hoofd en wervelletsels komen voor bij ongevallen met een plotselinge impact op het lichaam. Bijvoorbeeld bij een verkeersongeval of bij de van de trap. Deze letsels zijn gevaarlijk want ze kunnen verlamming veroorzaken. Bij een vermoeden van hoofd- of wervelletsel moet je altijd de hulpdiensten waarschuwen.
Pijn op de borst en beroerte
Wat doe je bij een beroerte?
- Doe de FAST-test als controle
- Direct 1-1-2 (laten) bellen
- Stel het slachtoffer gerust
- Voorkom inspanning, laat het slachtoffer zitten
- Controleer regelmatig bewustzijn en ademhaling
- Noteer zo mogelijk duur van de klachten
Hitteletsel
Hitteletsels ontstaan doordat het lichaam door warmte veel vocht en zout verliest. Door het zout- en vochtverlies kan het slachtoffer minder warmte kwijt en raakt oververhit. Hierdoor treden klachten op als spierkramp, hoofdpijn, misselijkheid tot zelfs shock en stilstand van de bloedsomloop.