BHV Preventiemedewerker
BHV
Preventie medewerker
Waarom zou je eigenlijk een preventiemedewerker moeten hebben in je organisatie?
TNO heeft dit onderzocht en interviewde hiervoor een aantal MKB-bedrijven met een preventiemedewerker om te achterhalen wat een preventiemedewerker nu precies oplevert voor deze organisaties. Je kunt dit niet makkelijk uit drukken in cijfers of geld, maar de bedrijven bleken wel waardevolle concrete resultaten te behalen.
Iedere werkgever is verplicht om ten minste één preventiemedewerker aan te stellen. (Arbowet) De preventiemedewerker zorgt voor het bevorderen van de veiligheid en de gezondheid binnen het bedrijf. In kleine bedrijven (met 25 of minder werknemers) mag de werkgever ook zelf preventiemedewerker zijn.
Doelgroep:
Iedereen die zich wil laten opleiden tot preventiemedewerker
Instroomeisen:
Leeftijd minimaal 16 jaar, kennis van de taal waarin de opleiding gegeven wordt (standaard Nederlands- Engels en Pools mogelijk)
Inhoud van de cursus:
Een preventiemedewerker heeft vier wettelijk verplichte taken:
- Het meewerken aan of het opstellen van een RI&E (Risico inventarisatie en evaluatie) inclusief het maken van een plan van aanpak.
- Het adviseren aan en samenwerken met directie, ondernemingsraad of de personeelsvertegenwoordiging om te zorgen voor goede arbeidsomstandigheden.
- Het meewerken aan het uitvoeren van de maatregelen uit o.a. het plan van aanpak.
- Het samenwerken met en het adviseren aan de bedrijfsarts of de arbodienst.
Wanneer is het goed?
Een juiste aanpak bestaat niet, een risico-inventarisatie moet de basis vormen om te komen tot een cultuurverandering met als doel een betere beheersing van risico’s. Een situationele benadering, maatwerk en in vrijheid aansluiten bij de ambities van de organisatie is ons motto bij het uitvoeren van de RI&E (inclusief Plan van Aanpak).
Examen:
De opleiding wordt afgesloten met een schriftelijk examen en de instructeur beoordeelt de opdrachten.
Bij voldoende resultaat wordt het diploma 'Preventiemedewerker" behaald en afgegeven door het CIBOT
Duur:
De duur van deze opleiding is afhankelijk van de gekozen vorm, wij geven deze training op maat.
Een goed voorbeeld van ons maatwerk is onze combinatie van opleiden preventiemedewerker en opstellen van een RI&E.
Door onze kleine groepen kunnen we tijdens de 2-daagse opleiding grote stappen maken voor de veiligheid in het bedrijf.
We bieden ook een 1- daagse opleiding aan. We bieden deze cursus ook aan in het Engels.
Locatie:
We hebben sinds 2022 de optie om te trainen op meerdere locaties:
Middelharnis
Heinkenszand
Zaandam
Poortugaal
Vierpolders
Certificering:
CIBOT
Kosten:
Op aanvraag
Gebruik van de AED
Het apparaat bevat 2 elektroden die op de ontblote borstkas van het slachtoffer geplakt moeten worden. Een AED analyseert het hartritme zodra de elektroden aangesloten zijn.
Daarna geeft het apparaat gesproken opdrachten aan de hulpverlener. Het apparaat vertelt precies wat hij moet doen, namelijk:
- Óf doorgaan met reanimeren
- Óf een elektrische schok toedienen
Belangrijk om te weten:
- De AED geeft alleen een schok als dat nodig is. Het is niet mogelijk een schok toe te dienen aan iemand die geen circulatiestilstand heeft of als het hartritme weer hersteld is
- Bij iets minder dan de helft van de slachtoffers buiten het ziekenhuis is kamerfibrilleren de oorzaak van de hartstilstand. Alleen bij deze groep patiënten is defibrillatie mogelijk én noodzakelijk. Zij hebben een zogenaamd schok baar ritme. Bij andere oorzaken van een hartstilstand is defibrillatie niet mogelijk en is de kans op overleven klein.
- Begin met borstcompressies. Dit doe je door het borstbeen naar binnen te duwen (tussen de vijf en zes centimeter). Herhaal dit met een regelmaat van ongeveer 100- 120 keer per minuut.
- Als je zo’n dertig keer het borstbeen hebt ingedrukt, begin dan met beademen. Doe je mond over de mond van het slachtoffer en blaas je hier zo’n twee seconden in. Je hebt genoeg ingeblazen als de borstkas omhoog komt. Dit doe je tweemaal.
- De combinatie van dertig borstcompressies en tweemaal beademen herhaal je tot er professionele hulp is gearriveerd.
Hoe alarmeer je de hulpdiensten?
Als je bij een incident of ongeluk betrokken raakt, is het noodzakelijk dat de hulpdiensten zo snel mogelijk worden ingeschakeld. Elke seconde telt! Dit laat je bij voorkeur door iemand anders doen, bijvoorbeeld door een omstander. Zelf blijf je bij het slachtoffer. Ben je helemaal alleen? Roep dan eerst om hulp! Als er niemand in de buurt is, verleen dan zelf Eerste Hulp.
Wanneer moet je alarmeren?
- Om te weten welke hulp nodig is, is het belangrijk om te weten wat de letsels zijn. Voor een schaafwond schakel je uiteraard geen hulpdiensten in.
- Zijn hulpdiensten nodig, bel dan onmiddellijk 112. 112 is een Europees noodnummer. Vanuit de centrale wordt alle verdere hulp georganiseerd zoals politie en brandweer.
- In een aantal gevallen moet je onmiddellijk alarmeren. Als er veel slachtoffers zijn, als het slachtoffer niet veilig kan worden benaderd en als de gevaren te groot zijn om de alarmering uit te stellen tot na de benadering van het slachtoffer (bijvoorbeeld bij een lekkende tank of een ongeval op de snelweg).
Hoe kun je alarmeren?
- Vaste telefoontoestellen. Het nummer 112 is gratis. In openbare telefoontoestellen heb je geen geldstukken of telefoonkaart nodig. Wanneer je belt, krijg je geen beltoon. Wacht dus tot je contact krijgt met de centrale.
- GSM. Let erop dat je gsm een goede plaatsbepaling geeft. Als je 112 belt, word je met de dichtstbijzijnde hulpcentrale verbonden.
Wat zeg je?
- Wat er is gebeurd en wat de gevaren zijn. Geef een juiste beschrijving van het ongeval, kort en bondig. Probeer de telefonist niet te overtuigen dat het dringend is. Elke oproep is dringend. Vermeld alle gegevens die nodig zijn om de juiste hulpdiensten te sturen: slachtoffer dat moet worden bevrijd, brand- of ontploffingsgevaar, gaslek, vermoedelijk aantal slachtoffers, toestand van de slachtoffers etc.
- Waar het gebeurd is. Gemeente, wijk, straat, huisnummer, eventueel verdieping, grote herkenningspunten in de omgeving (groot warenhuis, benzinestation of monument).
- Wie de slachtoffers zijn en in welke situatie ze zich bevinden. Hoeveel slachtoffers? Gaat het om kinderen, volwassenen of bejaarden? Eventueel andere gegevens als deze belangrijk zijn. Denk maar aan een zwangere vrouw of een hartpatiënt. Vermeld zeker de vitale functies. Bij een bewusteloos slachtoffer en bij een ademhalings- of circulatiestilstand wordt een speciaal team uitgestuurd met de vereiste apparatuur.
Hoe reageer je bij niet-spoedeisende hulp?
Oogletsels
Welke Eerste Hulp kan een BHV-er nu verlenen bij oogletsel? Allereerst zal hij moeten bepalen of het nodig is 1-1-2 te alarmeren of dat hij zelf met het slachtoffer naar een arts of Spoed Eisende Hulp kan gaan. Het handelen van de BHV-er hangt af van het soort oogletsel.
Zorg in alle gevallen dat het slachtoffer niet in de ogen gaat wrijven. Haal geen voorwerpen uit het oog, laat ook contactlenzen zitten.
Brandwonden
Wat te doen bij brandwonden?
- Koel alleen de brandwonden
- Smeer niets op de brandwonden
- Koel tenminste 10 minuten de brandwonden met lauw stromend water
- Zorg ervoor dat het slachtoffer niet onderkoeld raakt. Dek brandwonden zo schoon of steriel mogelijk af.
Kneuzingen en verstuikingen
Wat stel je vast bij een kneuzing?
- Soms: blauwe plek
- Vooral pijn tijdens belasting
- Mogelijk zwelling
Wat doe je bij een kneuzing?
- Bij twijfel over de ernst van het letsel of bij abnormale stand: altijd handelen als bij een botbreuk
- Koel de plaats maximaal 20 minuten onder lauw, zacht stromend water of met ijs of een coldpack. Houd ijs of een coldpack niet rechtstreeks tegen de huid. Wikkel het ijs of de coldpack bijvoorbeeld in een schone theedoek
- Adviseer het slachtoffer een (huis)arts te raadplegen, zeker als de pijn niet verminderd of de zwelling blijft toenemen
Wat heb je nodig?
- Lauw water of een coldpack of een plastic zak met ijsblokjes en een scheutje water
- Schone theedoek
Botbreuken, ontwrichtingen en wervelletsels
De BHV-er kan alleen hulpverlenen bij botbreuken en ontwrichtingen aan armen of benen. De Eerste Hulp bij overige breuken moet worden overgelaten aan professionele hulpverleners.
Handelen bij gesloten breuken en ontwrichtingen als volgt:
- Beoordeel of het nodig is het interne alarmnummer of 1-1-2 te (laten) alarmeren.
- Zorg dat het getroffen lichaamsdeel NIET KAN BEWEGEN.
- Ondersteun het getroffen lichaamsdeel. Maak een dekenrol bij een breuk aan de benen of bekken. Neem de maat voor de lengte van de deken aan de niet geblesseerde kant van het lichaam. Plaats de dekenrol naast het gebroken lichaamsdeel. Bij het gebroken arm kan het slachtoffer de gebroken arm met zijn andere arm en hand ondersteunen.
- Wacht op de ambulance of ga met het slachtoffer naar de Spoed Eisende Hulp.
Handelen van de BHV-er bij wervelletsel
Het enige dat een BHV-er kan doen bij een slachtoffer met mogelijk wervelletsel is zo snel mogelijk alarmeren en het slachtoffer laten liggen zoals het is aangetroffen. Zorg dat het slachtoffer NIET BEWEEGT. Zorg dat ook omstanders het slachtoffer met rust laten. Bescherm het slachtoffer eventueel tegen kou door hem toe te dekken met een deken. Wacht op deskundige hulp.
Brand en gevaren van Brand
Prioriteiten stellen
Als er binnen een zeer korte tijd veel acties uitgevoerd moeten worden, is het van belang om goed te bekijken wat de eerste prioriteit heeft. Hiervoor worden de volgende stelregels gebruikt:
- Zorgen voor de eigen veiligheid.
- Redden en verkennen.
- Uitbreiding van de brand voorkomen.
- Nevenschade voorkomen.
Zorgen voor veiligheid van anderen
Om zo weinig mogelijk slachtoffers bij brand te krijgen, is het zaak dat iedereen ervoor moet zorgen zo snel mogelijk buiten de gevarenzone te komen. Meestal gaat de BHV in geval van brand dan ook over tot het ontruimen van het gebouw, de afdeling of de etage.
Zorgen voor eigen veiligheid
BHV-ers moeten door hun functie in de incidentbestrijding acties binnen een gevaarlijke zone uitvoeren. Denk hierbij aan alarmeren, eerste blussing of ontruimen. Deze activiteiten mogen nooit tot een levensbedreigende situatie voor de hulpverlener leiden. In dat geval is het handiger om de taak te laten uitvoeren door een professionele hulpverlener (brandweer).
Redden en verkennen
Het redden en verkennen is de belangrijkste taak van BHV-ers. Hierbij moet een BHV-er kijken of ze slachtoffers in veiligheid kunnen brengen en controleren wat er nu daadwerkelijk aan de hand is. Belangrijk is dat dit in dezelfde actie gebeurt, zodat kostbare tijd niet verloren gaat. De zogenaamde ‘kubusgedachte’ kan hierbij behulpzaam zijn.
De taak van de BHV-er bij een brand en een ontruiming
1. Druk het glas van een blauwe handmelder in om alle aanwezigen op de hoogte te brengen van de ontruiming.
2. Bel 112 (eerst een 0 voor de buitenlijn!), informeer en beantwoord de vragen.
3. Trek je het gele BHV-vest aan.
4. Neem de presentielijsten mee!
5. Zo een EHBO-koffer meenemen.
6. BHV-ers verzamelen in de centrale hal beneden. Als deze niet bereikbaar is verzameld men in de ontmoetingsruimte
7. Taken verdelen aan overige BHV-ers. Bij gebrek aan BHV-ers collega’s of vrijwilligers aansturen.
8. BHV-er aanwijzen die de hulpdiensten te woord gaat staan.
Meldt dat niemand de lift mag gebruiken!
- Twee personen de eerste verdieping laten ontruimen en af laten melden bij de BHV-leider. Vervolgens kunnen zij naar de verzamelplaats buiten het hek aan de rechterkant.
- Twee personen de begane grond laten ontruimen en af laten melden bij de BHV-leider. Vervolgens kunnen zij naar de verzamelplaats buiten het hek aan de rechterkant.
- Twee personen buiten op de verzamelplaats de hulpdiensten en de groepen laten opvangen. Geef deze personen de presentielijsten en een EHBO-kist mee!
9. Als iedereen buiten is stel jezelf op de hoogte van de situatie op de verzamelplaats. Controleer op:
- Vermisten
- Gewonden
- Aanwezigheid hulpdiensten
- Overige bijzonderheden
10. Verleen zo nodig hulp aan gewonden
11. Aangewezen BHV-er stelt hulpdiensten op de hoogte van:
- Vermiste personen
- Plaats van de calamiteit
- Aanwezigheid gevaarlijke stoffen
- Afsluitpunt van gas en elektra
12 De BHV-leider blijft de hele tijd beschikbaar
Voorbereiding van een ontruiming
Het doel van een ontruiming is om mensen zo snel mogelijk op een veilige plek te brengen. Mensen moeten binnen 15 minuten een gevaarlijke plek in een gebouw kunnen verlaten. Om een ontruiming goed te laten verlopen, moeten er vooraf een aantal zaken geregeld zijn.
Alarmering
Als er ontruimd moet worden, worden alle aanwezigen zo snel mogelijk op de hoogte gebracht. Dit kan bijvoorbeeld door een ontruimingssignaal (slow whoop of via een omroepinstallatie). Na de alarmering gaat iedereen zo snel mogelijk naar de verzamelplaats. Het is dus belangrijk dat alle medewerkers het signaal herkennen en weten waar de verzamelplaats is.
Vluchtwegen
Het is belangrijk dat er op elk moment van de dag voldoende verlichting is om te kunnen vluchten. De vluchtwegen moeten ook worden aangegeven met vluchtweg aanduidingen. Om het ontruimen goed te laten verlopen moeten alle vluchtwegen uiteraard goed toegankelijk zijn. De deuren van vluchtwegen moeten zonder sleutel kunnen worden geopend. Daarnaast is het goed als het personeel weet wat de vluchtwegen zijn en waar de nooduitgangen zich bevinden.
Ontruimingsprocedures
Werknemers moeten weten wat zij moeten doen bij een ontruiming. Hiervoor worden door een organisatie ontruimingsprocedures opgesteld. Tijdens een ontruimingsoefening worden deze procedures geoefend.
Verzamelplaats
Het is belangrijk dat iedereen bij een ontruiming naar de verzamelplaats gaat. De BHV kan dan controleren of iedereen het pand uit is. Ook kan iedereen dan geïnformeerd worden over het verdere verloop van de ontruiming.
Oefenen
Door regelmatig een ontruiming te oefenen, leren medewerkers wat ze bij een echte calamiteit moeten doen. Tijdens het oefenen kunnen ook verbeterpunten voor het ontruimingsplan naar voren komen. Verbeterpunten kunnen dan worden aangepakt voordat zich een echt incident voordoet.
BeCare is NIKTA Gecertificeerd:
